Antoniusstraat 26 a Heusden
Specificaties:
‹ Terug naar het volledige aanbod
Omschrijving:
Dit bouwperceel is gelegen in een rustige woonomgeving aan de rand van het gezellige dorpshart van Heusden. Het perceel ligt tussen huisnummers 26 en 28.
De woonstraat is landelijk en op korte afstand bevindt zich een speelveldje met speeltoestellen. Vanuit de woning wandelt u zo het buitengebied in.
De kavel is circa 23 meter breed en circa 66 meter diep en biedt de mogelijkheid om een mooie vrijstaande woning en 90 m2 aan bijgebouwen te realiseren.
AANVULLENDE INFORMATIE
– Ter plaatse geldt sinds 01 januari 2024 het “Omgevingsplan gemeente Asten”. Binnen dit omgevingsplan is het voorheen geldende bestemmingsplan opgenomen als geldend planregime. In dit geval is dat bestemmingsplan “Asten Verzamelplan 2023-1”.
De verbeelding en de regels van “wonen-2” en “archeologie 2” zijn toegevoegd.
– Uit het uitgevoerde bodemonderzoek blijkt dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de toekomstige bouwactiviteiten.
– De perceelsgrootte is ingeschat. Onder- of overmaat wordt verrekend.
– Dit perceel wordt kosten koper aangeboden. U moet onder andere rekening houden met 10.4% overdrachtsbelasting.
– Er moeten 3 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden.
– Regenwater moet op eigen terrein worden opgevangen.
– Op de erfgrens aan de rechterzijde moet een haag geplaatst worden, dat geldt ook voor een gedeelte van de erfgrens langs de weg. Op de achter perceelsgrens moeten 3 bomen worden geplant. Deze landschapselementen moeten worden onderhouden en in stand blijven.
– Er moet natuur inclusief gebouwd worden.
Hoewel deze informatie met zorg is samengesteld kunt u aan de inhoud ervan geen rechten ontlenen. U wordt geadviseerd zelf contact op te nemen met de gemeente voordat u tot koop overgaat. Het kan zijn dat de gemeente nog andere eisen stelt dan die hiervoor al zijn vermeld.
Over Heusden
Heusden is een levendig kerkdorp gelegen op circa 3 kilometer afstand van Asten. Centraal in Heusden treft u het dorpsplein. Hier vindt u ook de plaatselijke supermarkt waar u terecht kunt voor uw dagelijkse boodschappen. Enkele jaren geleden werd een multifunctionele accommodatie gebouwd. Hierin bevindt zich o.a. een basisschool, een kinderopvang en een peuterspeelzaal. De school voor het voortgezet onderwijs vindt u in Asten.
Heusden is vooral bekend om haar mooi en gevarieerd natuurgebied met afwisselende landschappen van agrarische vergezichten, veenmoerassen, vennen, bossen en zandruggen. Een prachtige omgeving voor fietsers, wandelaars en paardenliefhebbers. Nationaal Park de Groote Peel ligt deels op Heusdens grondgebied. Golfers kunnen hun hart ophalen op ’t Woold; een prachtige 9 en 18-holes golfbaan.
Heusden kent een rijk verenigingsleven en vooral in de zomer worden er diverse activiteiten georganiseerd. Op 3 kilometer afstand ligt Asten met haar uitgebreid winkelaanbod. Hier kunt u voor vrijwel alles terecht.
Vanuit Heusden bent u in circa 10 minuten op de Snelweg A67 (Eindhoven-Venlo) en de N266 (Helmond-Weert).
Hieronder vindt u artikel 12 en artikel 14 uit Bestemmingsplan “Asten Verzamelplan 2023-1”
Artikel 12 Wonen – 2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’: uitsluitend als tuin;
c. daarbij behorende voorzieningen;
d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e. parkeren.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 23.3.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op de voor ‘Wonen’, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’, aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. vrijstaande, geschakelde, halfvrijstaande en aaneengesloten woningen;
b. bijgebouwen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’ is geen bebouwing toegestaan.
12.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
a. Hoofdgebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd.
b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
c. Per bouwvlak mag maximaal één woning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ het aantal woningen/wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangegeven.
d. De voorgevelbreedte van een woning dient ten minste 5,40 meter te bedragen.
e. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,00 meter tenzij anders aangeduid.
f. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10,00 meter tenzij anders aangeduid.
12.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’
a. Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
b. Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag per woning 90 m2 aan bijgebouwen worden opgericht, tenzij anders aangegeven;
c. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter tenzij anders aangeduid.
d. Bijgebouwen mogen worden afgedekt met een kap mits de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer be¬draagt dan 5,50 meter tenzij anders aangeduid.
12.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
a. Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
1. de bouw van erkers en balkons, mits:
* de breedte maximaal 40% van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak bedraagt;
* de diepte van de erker niet meer dan 1,00 meter bedraagt;
* de hoogte van de erker maximaal de hoogte van de begane grondlaag bedraagt;
* de afstand tot de bestemming ‘Verkeer’ of ‘Groen’ niet minder dan 3,00 meter bedraagt;
2. luifels boven de voordeur mits:
* de breedte maximaal 150% van de breedte van de voordeur bedraagt;
* de diepte niet meer bedraagt dan 1,00 m;
* de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3,00 meter bedraagt;
3. de bouw van één carport, met dien verstande dat:
* de carport minimaal 1,00 meter achter de voor¬gevel van het hoofdgebouw is gelegen;
* de oppervlakte max. 25 m² buiten het bouwvlak en aanduiding ‘bijgebouwen’ bedraagt;
* indien de carport is gelegen op de hoek van een hoekperceel de afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden minimaal 2,00 meter bedraagt.
b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 1,00 meter mag bedragen of niet meer dan 2,00 meter indien:
1. gelegen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, uitgezonderd bij hoekpercelen, waarvoor geldt minimaal 3,00 meter achter de voorgevel en 45 graden uit de hoek van de achterliggende woning en;
2. gelegen minimaal 1,00 meter uit de bestemming ‘Verkeer’ of ‘Groen’
c. Aan de van de weg afgekeerde zijde (achterzijde) van het bouwvlak mag een dakterras opgericht worden, mits:
1. het dakterras gerealiseerd wordt op een bijgebouw;
2. de breedte niet meer bedraagt dan de breedte van het hoofdgebouw;
3. de hoogte van de afscheiding maximaal 1,20 meter boven de goothoogte van het bijgebouw bedraagt;
4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.2.5 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 19.3.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijking voor het overschrijden van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
Bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:
a. de oppervlakte aan bijgebouwen met niet meer dan 20% wordt overschreden;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag het vlak voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
c. een door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur een advies heeft uitgebracht;
d. de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond;
e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
f. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.3.2 Afwijking voor het overschrijden van de maximale hoogte van erfafscheidingen
Bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 2,00 meter op een afstand van minder dan 1,00 meter uit de bestemming Verkeer of Groen onder de voorwaarden dat:
a. de erfafscheiding minimaal 1,00 meter achter de lijn in het verlengde van de feitelijke voorgevel van de woning (gelet op de oriëntatie van de woning en situering van de woning op het perceel) ligt;
b. gelet op de situering en/of wijze van uitvoering van de erfafscheiding, geen nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid ontstaan;
c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden
Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:
a. parkeren ter plaatse van een oprit;
b. groen en/of tuin;
c. oppervlakteverhardingen;
d. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten ge¬bruik.
12.4.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen
Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de opstallen:
a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft, met uitzondering van gebruik dat op basis van de afwijkingsbevoegdheid uit artikel 12.5.1 is toegestaan;
b. voor kamerverhuur behoudens wanneer middels een afwijking toestemming is verleend;
c. voor ambachtelijke doeleinden behoudens wanneer middels een afwijking toestemming is verleend;
d. industriële doeleinden;
e. als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte;
f. voor bedrijfsdoeleinden;
g. voor detailhandel;
h. voor groothandel;
i. voor dienstverlening;
j. voor horeca;
k. voor kantoren;
l. voor recreatie;
m. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
n. als seksinrichting of escortbedrijf;
o. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, die valt onder de Wet milieubeheer.
12.4.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
a. voor gronden en bouwwerken binnen het in Bijlage 1 bij deze planregels aangeduide plangebied is het gebruiken en doen laten gebruiken van deze gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 12.1 opgenomen bestemmingsomschrijving alleen toegestaan als binnen 12 maanden na de gereed melding bouw de landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in bijlage 1 (landschappelijke inpassing Antoniusstraat ongenummerd (naast 26)) van de planregels, is gerealiseerd;
b. voor gronden en bouwwerken binnen het in Bijlage 4 bij deze planregels aangeduide plangebied is het gebruiken en doen laten gebruiken van deze gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 12.1 opgenomen bestemmingsomschrijving alleen toegestaan als binnen 12 maanden na het in werking treden van het onderhavige bestemmingsplan de landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in bijlage 4 (landschappelijke inpassing Heesakkerweg 59) van de planregels, is gerealiseerd;
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Afwijking voor een aan huis gebonden beroep, aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf
Bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep, aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
a. de (bedrijfs)activiteiten zich beperken tot een oppervlakte van maximaal 50 m² onder de voorwaarde dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
b. de activiteiten uitsluitend door de bewoner uitgevoerd worden;
c. de activiteiten qua aard en omvang passen in een woonomgeving waarbij de activiteiten geen ernstige of onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
d. de activiteiten niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
e. het bedrijfsactiviteiten betreffen van categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 17 is opgenomen bij deze regels, dan wel naar oordeel van Burgemeester en wethouders daarmee vergelijkbare activiteiten;
f. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
g. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
h. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 14 Waarde – Archeologie 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen
De voor ‘Waarde – Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op of in deze gronden aanwezige en/of te verwachten archeologische monumenten. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
14.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 23.3.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Verbod
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor ‘Waarde – Archeologie 2’ (mede) bestemde gronden.
14.2.2 Uitzonderingen
a. Het onder artikel 14.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
1. vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en/of alleen de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders en/of parkeergarages, of gebouwen die tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht;
2. een bouwwerk dat geen bodemverstorende activiteiten met zich meebrengt;
3. een bouwwerk waarvan de oppervlakte kleiner is dan 250 m2 of dat minder diep reikt dan 0,4 m beneden maaiveld;
4. bebouwing welke nodig is voor archeologisch onderzoek, met een maximale bouwhoogte van 3 m;
5. gronden waarvan op basis van eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen behoudenswaardige archeologica is aangetroffen.
b. Bevoegd gezag is ingeval van verlening van een omgevingsvergunning bevoegd een daartoe aangewezen partij toestemming te verlenen om archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de graafwerkzaamheden ten behoeve van het bouwwerk.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag is bij omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen indien en voor zover:
a. de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarvan de oppervlakte groter is dan 250 m2 en de diepte van de bodemingrepen meer bedraagt dan 0,4 m beneden maaiveld en een en ander op basis van archeologisch onderzoek ofwel is aangetoond dat er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad, dan wel schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning te verbinden regels;
b. bij het afwijken als bedoeld onder a. kan bevoegd gezag de volgende regels verbinden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals het al of niet bouwen van (parkeer)kelders, alternatieve funderingsmethoden, beschermende bodemlagen of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
2. verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige;
4. richtlijnen geven omtrent de wijze waarop wordt omgegaan met (toevals)vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
14.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte groter dan 250 m2 en dieper dan 0,4 m beneden maaiveld:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook wordt gerekend het woelen, mengen, diepploegen en ontginnen;
b. het verlagen of afgraven, het ophogen en het egaliseren van gronden;
c. het graven, verbreden, verdiepen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verlagen van het waterpeil;
d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd;
e. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend worden boomteelt en graszodenteelt;
f. het afplaggen van heide- of natuurgebieden ten behoeve van natuurontwikkeling;
g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
h. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur waarvan de breedte van de grondwerken meer dan 0,5 m bedraagt;
i. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
j. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
k. het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen.
14.5.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in artikel 14.5.1 is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
a. een oppervlakte hebben die kleiner is dan 250 m2, tenzij het werken betreft genoemd in artikel 14.5.1 onder e. en f.;
b. op basis van archeologisch onderzoek aantonen dat geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
c. betrekking hebben op normaal onderhoud en agrarisch bodemgebruik;
d. betrekking hebben op onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen en bijbehorende werken zoals gemalen, bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
e. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
f. archeologisch onderzoek betreffen;
g. worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende (omgevings)vergunning.
14.5.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
De in artikel 14.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarde(n) op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a. aanvrager dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is zeker gesteld of geen archeologische waarden aanwezig zijn, tenzij naar haar oordeel de archeologische waarde in andere informatie voldoende is zeker gesteld;
b. aan de vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting tot het laten uitvoeren van archeologisch onderzoek, of de verplichting de activiteit die leidt tot bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige;
4. de verplichting om aan te geven hoe wordt omgegaan met (toevals)vondsten die gedaan worden tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
a. de bestemmingsaanduiding ‘Waarde – Archeologie 2’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel niet behoudenswaardig zijn;
b. het bestemmingsvlak naar ligging wordt verschoven, dan wel naar omvang wordt vergroot of verkleind, of wordt verwijderd voor zover de middels archeologisch onderzoek geconstateerde archeologische waarde daartoe aanleiding geeft;
c. de oppervlaktes en/of dieptes van de bodemingreep zoals opgenomen in deze regels te veranderen en/of desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.